Visitatiestraat

Elke Gentenaar kent de Visitatiestraat. De lange en vrij brede straat tussen het kruispunt met de Hoge Weg en de westelijke ingang van Campo Santo. Ooit was het de Gentstraat, zo heette die straat voor de fusie, een levendige straat met ambachtelijke bedrijfjes, bakkers, winkeltjes  en cafeetjes. Vandaag zie je er vooral baardige mannen met vreemde hoofddeksels, massa’s zonderhaatstraat- of klimaatstraatvensters en de obligate regenboogvlaggen. Ze is zelfs verveld tot een éénrichtingsstraat, zone 30 én fietsstraat. Je kent het, dat groene vehikel waar automobilisten verplicht zijn achter de fietsers te blijven en hen zeker niet voorbij te steken. Zelden wel zo een brede straat gezien, ruimte zat, zelfs voor laverende peuters op hun eerste fietsje of kwebbelende tieners met drie-naast-elkaar.

Laatst  reed ik met mijn geruisloze, elektrische auto achter een bakfietser, de kids in de laadruimte, en fietsend aan een slakkengangetje van amper 10 km per uur. Maar ik ken de regels: niet voorbijsteken. Dus ging ik wat pseudobumperkleven, geluidloos dichterbij sluipen, enfin, gewoon wat op de zenuwen proberen werken. Omdat het móet. Mijn Volvo Full Auto Break garandeert me een instant noodstop als de fietser voor me onderuit gaat. Maar dat was buiten de waard gerekend. De vrolijke fietser deed me teken voorbij te steken. Een subtiele handbeweging gaf me tot driemaal toe aan dat ik stilletjes mocht voorbij rijden. Het was zeker nog 300 meter tot aan de lichten van de Hoge Weg. Na drie pogingen van zijnentwege keek hij geïrriteerd over zijn schouder met een priemende blik, zo van “allez vent, steek mij dan toch voorbij”. Sneller kon hij zelf niet rijden bij gebrek aan elektrische ondersteuning, vermoed ik.

Met een schaapachtige blik gaf ik hem te kennen dat ik niet mócht inhalen want dura lex, sed lex. Zelfs de groene fietsers hebben er blijkbaar last mee. Ik ben dan maar blijven volgen tot aan de verkeerslichten. Misschien gaat hij gewoon niet meer stemmen op 23 oktober 2024. Om te boel in Gent niet nóg meer te verzieken. Soms kan de regels volgen leuke bijwerkingen hebben.

Zuurstofwijk

Freddy uit de Kogelstraat slaakt een zucht van verluchting: de LEZ breidt niet uit.   Hij mag zijn aftands Opel-dieseltje houden om met zijn Marietje op vrijdag naar de Carrefour van Oostakker te rijden. De stad kwam hij allang niet meer in. Hij voelde er zich toch niet thuis. Gepensioneerden hebben het niet zo voor trendy wijnbars, fairtrade kledingwinkels of barista’s met fancy koffiebereidingen.  Zij houden het bij  “Desert” van de Carrefour. Die blijkt ook UTZ-gekeurd te zijn, gebrand met groene energie, en de zilvervliesjes van de koffiebonen worden gerecupereerd en tot organische grondverbeteraar verwerkt. Freddy en  Mariette hebben wel totáál geen idee wat dat betekent en het interesseert hen ook geen reet.   Als het maar lekker is en niet te kostelijk, meneer…

Blijkt nu ook dat zij in een zuurstofwijk zullen wonen. Of dat zal helpen voor Freddy’s chronisch astma – Freddy was een kettingroker – weet hij niet, maar hij krijgt er gewoon gratis bovenop.  Toch sympathiek van die Groenen. Naast de deur zijn ze fan. Je ziet het zo aan de slogans op het raam. Ronny en Karin, de zoon en schoondochter van Freddy en Mariette hebben pech. Zijn wonen in Nieuwhof in een leuke rijwoning zonder garage, en gaan beiden met de auto werken. Ronny is arbeider in de chemie en Karin werkt bij 3M. Eén van de twee moet binnenkort zijn tweede bewonerskaart afstaan. Of verhuizen. Komt er van als je in vervuilende sectoren gaat werken. Als politici hun troetelkindje moeten afgeven, nemen ze  wraak. Geen LEZ = geen tweede bewonerskaart.

Uiteraard heeft de verbloembrigade de smadelijk nederlaag  kunnen ombuigen in een warm en verbindend project. Tweede bewonerskaarten worden vervangen door vervoersarmoedespecialisten en een luchtkwaliteitsfonds. Gevleugelde neologismen als helende zalf voor de ecologistische wraakwonden, gekrast in de ziel van de burgers die met het Groot Gelijk van de Botermarkt niets van doen hebben. “Welkom in de zuurstofwijk” of “hier woont een vervoersarmoedespecialist”, ik zie de pancartes al hangen, naast de klimaatstraten en de zonder-haat-straten. Hopelijk kunnen de progressieve bewoners straks nog door hun raam kijken.

En het luchtkwaliteitsfonds kan aangesproken worden om de kwaliteit van de Gentse gebakken lucht te verbeteren. Met 4,5 miljoen euro kan je al heel veel lucht bakken.   

Huizen zonder haat

Je kent ze, de rijhuizen in Sint Amandsberg en Ledeberg met een A-viertje aan het raam geplakt waarmee de bewoners duidelijk maken dat er in hun huis en bij uitbreiding in hun straat, geen haat heerst. WIJ zijn zo lief, meneer. Dat hoor je als de voordeur open staat. De kids, zoals ze in die huizen vaak genoemd worden, zitten in de living te krijsen van achter hun spelconsole, de persoon,  voorheen gekend als de mens die gepercipieerd wordt als vader, aan de kook voor de veganistische maaltijd, tiert terug. In de gang heerst die warme chaos van fietsjes allerlei, sporttassen, bakken eerlijk fruitsap van de wereldwinkel en een half museum schoolwerkjes van in de methodeschool. Ook de obligate koersfiets hangt tegen de muur, groene fietshelm incluis. De ouder die de kinderen op de wereld gezet heeft (wij noemen die gewoon de mama), zit bij het wijkcomité waar ze de petitie voorbereiden om van hun Zonderhaatstraat ook een leefbare speelstraat te maken.  En om een boerenmarkt te organiseren met lokale biologisch geteelde groenten van op de dakboerderijen even verderop en de zelfpluktuinen net buiten de stad.

Ecologische paradijsjes, die zonderhaatstraten. En liefdevol. En begripsvol. Klaar om alles met elkaar te delen, want Gent is toch wat we delen… Behalve als het over individuen gaat die hun Groot Gelijk niet delen. Wie van een ander gedacht is,  wordt wèl gehaat, omdat het mag. Nee, omdat het moet. Want zij staan aan de verkeerde kant van de geschiedenis, zij zijn de oorzaak dat het klimaat naar de haaien gaat, zij zijn de witte zuurpruimen die vuile dingen zeggen over vrouwelijke topsporters, zij gaan niet de-goede-kant-op, zij eten graag biefstuk. Zij moeten wel de échte haters zijn.  Zij! En de kids mogen het weten, want haat tegen de andersdenkenden is geen haat. Het is educatie. Geen indoctrinatie, nee. Als het om de goede zaak gaat is het educatie. Overeenkomen met iedereen wordt verengd tot overeenkomen met gelijkgestemden. Wie er buiten valt verdient geen respect of mededogen. Een leeuwenvlag aan het raam, of het nu een strijdvlag of een leeuw met roodgelakte nagels is, staat gelijk aan een hakenkruis. Wie achter dat raam woont is een dikke nul. Ook al ijvert hij of zij mee voor de lokale boerenmarkt. Want als dergelijk uitschot een boerenmarkt organiseert zal het de facto een slechte boerenmarkt zijn, met vlees en bespoten aardbeien. Foei.