Gent, stad van fietsers, starters en doodgravers. Het woord “allochtoon” werd al op 21 maart 2013 ten grave gedragen onder de auspiciën van de toenmalige schepen van inburgering en integratie. De suiker in de tomatensoep en de paardenkoetsen volgenden recentelijk. Geen socialistisch statement van gelijkheid deze keer maar slechts ideologische borborygmi van een handvol groene wereldverbeteraars.
Deze week werd het laatste greintje beleefdheid vanwege het stadsbestuur tegenover de Gentenaars gedumpt in de vergeetputten op de moral highground. Burgemeester en schepenen van het Grote Gelijk gaan ons tutoyeren! De Gentenaars worden gedegradeerd tot volgzame infantes. De meester heeft altijd gelijk. Zet je stil op de bank. Je spreekt niet tegen. Je bent eigenlijk maar een stuk onbenul die niets afweet van de wondere weldaden en de vrome voornemens van de meesters. Jij, daar!
De volgende stap in de verkleutering wordt de aanspreking zijn met ghie, ghieder, junder, wieder … West-Vlaams als lingua franca van de eco-elite. In het taaleiland Gent was de u-vorm nochtans gemeengoed, ook op straat, in de fabriek en op café, hoewel het meer klonk als een korte, doffe, mannelijke eu. Maar dát Gents-leuterende klootjesvolk is passé, afgeschreven door aberrant stemgedrag. Andere bazen andere wetten. De stemmen zijn geteld, de democratie heeft gezegevierd. De helft plus één, en de rest telt niet meer. Hoewel ik vermoed dat er velen die ooit kozen voor die helft plus één niet meer gelukkig zijn met de ongebreidelde goesting van sommigen. Burgemeester te allen prijze, ereschepen omdat het de regels zijn en de gemeenteraad brossen omdat dat hoort bij de grand monde. “Gewoon doen” luidt de oekaze van de grote blauwe Manitou uit Aarschot.
Maar Gent is Aarschot niet. Het is maar dat U het weet.