Assertief

Laatst zag ik een assertieve fietsster een lege plastiekfles in één van de boomspiegels van de Belfortstraat gooien. Eén opmerking en de jongedame trakteerde me op een welgemeende middenvinger. Het is uiteraard haar keuze om mij een oude zeur te vinden, maar het is evenzeer mijn keuze om bezorgd te zijn over de netheid van de binnenstad. Een ecoparadijs zal Gent op die manier nooit worden. Gelukkig passeert de veegmobiel van Ivago hier dagelijks meerdere keren want de heren en de dames van de Botermarkt willen hun omgeving netjes houden, al is het maar voor de horden toeristen die er dagelijks voorbij schuiven, al dan niet onder leiding van een gratis stadsgids.

Ik weet niet of de assertieve vervuilster een fan van Groen is, haar fiets deed het me wel vermoeden, haar gedrag minder. In 2014 liet de groene schepen van mobiliteit noteren in de bekendste stadskrant dat fietsers wat assertiever moesten worden, maar, zo liet hij er fijntjes aan toevoegen “ze moeten wél het verkeersreglement respecteren”. Dat is net hetzelfde als tegen een veertienjarige puber zeggen dat hij wat feller Fortnite moet spelen… maar ook goed moet studeren.

Goede bedoelingen geraken al te vaak ondergesneeuwd onder het gebrek aan spankracht van zij die aangesproken worden. De gevraagde assertiviteit wordt dan vaak verwisseld voor legitieme agressiviteit en verhoopte permissiviteit. De kans dat een agent je tegenhoudt als je op het voetpad rijdt of een lege plastiekfles weggooit lijkt even klein als de kans gepakt te worden voor het achteloos op de grond gooien van een sigarettenpeuk.

De vraag aan het individu om respect te tonen voor de medeburger en de natuur, vervelt al te vaak in de eis van het individu naar respect voor zijn of haar aberrant gedrag en exuberante keuzes. Op die manier verglijdt een stad in een soort zachte doch zelfdestructieve anarchie. Of de bende van de Botermarkt dit leuk vindt, weet ik niet. Het lijkt er op dat ze huiveren om enig gezag te etaleren. Gezag is immers zó “jaren dertig”

Vulpen

Het zal menig lezer zijn opgevallen: de laatste weken bleef mijn blog leeg, opgedroogd als het ware door de intense hitte. Volgens sommigen ongetwijfeld de schuld van het uitblijven van een regering, volgens anderen de schuld van president Trump. In elk geval de schuld van een ander.

Toch vreemd die extreme warmte. Ik heb de voorbije twee jaar mijn wagenpark vergroend, mijn 974 neonlampen vervangen door LED verlichting, overgegaan op een groene-stroomleverancier en alle afvalhout gerecycleerd. En toch werden de hitterecords verbroken. Mijn tientallen tonnen CO2-besparing mochten niet baten. Ik begin te vermoeden dat het klimaat gestuurd wordt door een creationistisch figuur, een Allah of een God als het ware, die het gehad heeft met de mensheid. Iemand die lak heeft aan de duizenden voetbalvelden zonnepanelen of de wouden windmolens, de verhakselaars van zijn lievelingscreaturen, de vogels.

Maar soit, die vulpen dus, een serieuze steun voor ons Greta en ons Anuna want nu moet mijn PC geen overuren draaien en moeten de servers, ver weg in één of ander vergeten gat,  hun omgeving niet nodeloos opwarmen. Pen en papier, terug naar af, terug naar de roots. Schrijven als iets natuurlijk, iets authentiek zoals paard en kar. Over dat laatste zullen ze het op de Botermarkt met mij niet eens zijn, but who cares?

Ik kreeg die vulpen van mijn echtgenote, gewoon omdat ze verzot is op vulpennen. Een nieuwe hobby, na de schoenen en de handtassen. Het voordeel tegenover die twee andere verzamelobjecten is dat ik de vulpen kan gebruiken zonder te worden aangestaard.

Maar ik moet toegeven, het schrijft lekker en je hebt het altijd bij de hand. Geen gedoe met laptops opstarten en laders zoeken. Gewoon: dop af en hupsakee. Handig als je weer iets onzinnig leest in de Gentenaar of iets geks hoort op radio één, en je wil er meteen op reageren. Vooral handig als straks het politieke leven uit zijn zomerslaap ontwaakt. Het schijnt dat we weer gaan voor een Zweedse coalitie. Ik ga alvast extra inktpatronen kopen.