Rijst boven Gent het licht van de multiculturaliteit, of mag ik spreken van de schaduw? Het stadsbestuur, zwaar gedomineerd door Rood en Groen en bijgevolg door de aura van de multicultuur, krijgt in oktober 2018 af te rekenen met concurrentie van één of misschien zelfs twee nieuwe partijen die ontstaan zijn uit onvrede: de ene over het mobiliteitsplan en de andere over (het gebrek aan) multiculturaliteit. Laat dat nu net de twee thema’s zijn waar de coalitie zwaar heeft op ingezet. Twee thema’s die door de gedoodverfde achterban niet altijd op halleluja onthaald zijn. De innerstedelijke groene volgelingen, de welstellende tweeverdieners met deelauto, de progressieve intelligentia van de universiteit en de hogescholen, de adepten van de gesubsidieerde economie… Zij smullen van de weldaden van de verkeersbeperking in de binnenstad en het feit dat ze zowat elke avond één of andere multiculturele voorstelling kunnen bijwonen. Maar het bestuur vergeet dat in diezelfde binnenstad een niet onbelangrijke groep van de achterban leeft die het hier niet op begrepen heeft: de Vlamingen met allochtone roots, de Europese burgers die hier werkzaam zijn in de sectoren waar de verwende binnenstedelingen hun neus voor ophalen, de verschoppelingen van de maatschappij waar woorden als toneelvoorstelling en multicultuur niet in hun beperkt woordenlijstje staan. Voor hen zijn de weldaden van Watteeuw en het theater van Termont een ver-van-mijn-bed-show.
Dit hebben sommigen goed begrepen. De onvrede wordt perfect gecapteerd door mensen als Koç en Dyab Abou Jahjah. Hun oproep naar échte multiculturaliteit is én muziek in de oren van de misnoegden én een klap in het gezicht van de heersende Gutmenschen. Het feit dat ze hun nieuwe politieke vehikels openzetten voor iedereen, ongeacht de afkomst, is een nog grotere klap. Stel dat dit lukt en dat de lijst bevolkt wordt met mensen uit, ik zeg maar, de harde kern van Buffalosupporters, katholieke godsdienstleerkrachten, Poolse stukadoors of Roemeense ijzerbinders, wat zal dan het verweer zijn van Rudy Coddens, de toekomstige paus van de gelijkheid. Schepen Tapmaz mag dan nog tekeer gaan als een duivel, of in zijn geval een djinn in een wijwatervat, segregatie is steeds het eindpunt van een mislukte, gepolitiseerde integratie. Democratie eet zijn eigen kinderen op.
Wat is de kans op slagen van deze nieuwkomers? Niet gering. Als je uit een cultuur komt waar voor mannen de belangrijkste dingen in hun leven zijn: hun paard, hun zwaard en tenslotte hun vrouw, is het niet te verwonderen dat, in een meer hedendaagse context, hun auto op de eerste plaats komt. En het zal niet een ecobewust elektrisch cambiowagentje zijn maar het pronkstuk van de familie waar opa en oma, nonkel en tante zwaar aan mee betaald hebben. De knippen van het mobiliteitsplan zijn voor hen knippen in hun ego en die doen fameus pijn. Dat verstaan de weldenkenden van de Botermarkt niet. Als je begint met dié ongenoegens te capteren, kom je al een eind ver. Benieuwd of zij die de enige politiek correcte waarheid claimen, het zullen aandurven de nieuwkomers achter een cordon “mobilitaire” te stoppen. Of is dat één multiculturele stap te ver? Het wordt nog interessant in Gent. De stad gaat prat op zijn statuut van sociologisch experiment. De stad zal nu kunnen bewijzen dat dit werkelijk zo is en geen goed-nieuws-show die de burger al enkele decennia lang moet slikken.
En wat als de vele burgerbewegingen in beweging schieten en marcheren richting verkiezingen? Ik ben nog nooit zo benieuwd geweest. U ook?