Woensdag half twee, de Geldmunt, vlak bij het Gravensteen. Een jonge vrouw, hoewel je dit in Gent nooit zeker bent, lepelt enkele blaadjes salade naar binnen. Ze kijkt triest in haar half lege bowl. Een konijn kijkt ook altijd triest als het worteltjes eet. De biodressing druppelt van haar vork, als waren het tranen van vermoeidheid en uitputting. De calorieën die de frisgewassen groene blaadjes meedragen, lijken ontoereikend voor de inspanningen om de rijkdom van de natuur naar de mond te brengen en te kauwen. Elke schep lijkt een kwelling, maar dat kan in de natuur van deze consument liggen. Het leven is namelijk één grote kwelling. Veganisme als enige uitweg om de macht van witte cis-genderwezens te fnuiken. Ze hebben er een atrofie van de musculus risorius voor over, want glimlachen is zó wit. Zielig kijken van onder paarse lokken is een non-binair wapen om alle andersdenkenden dood te bliksemen.
In Gent hebben ze een monsterverbond gesmeed met Bram Van Braeckevelt, schepen van festiviteiten en eetgewoonten. Tijdens de komende Gentse feesten zullen de veganisten hun eerste grote post-corona triomf vieren wanneer ze zombiegewijs de veganstandjes gaan overrompelen. Planteneters kweken nu al een extra net-, boek- en lebmaag om de overvloed aan veganistische voeding aan te kunnen. Vleeseters zullen uren in de hitte moeten aanschuiven om een braadworst of een hamburger te kunnen bemachtigen. Veganisten gaan op de groene loper als vorsten ontvangen worden door de satrapen van de Botermarkt en geleid worden naar lonkende standjes met kikkererwten, quinoa, boekweitnoedels, speltpasta, gierst, gerst en rogge.
Toch zou ik vegans de raad geven om de lege verpakkingen in de vuilbakken van de eetstandjes te raadplegen. Standhouders die denken rap rijk te worden met lage standgelden en hoge wrapprijzen, zouden wel eens een streep kaas, melk of, godbetert, een ei tussen het voedsel van deze zelfverklaarde godenkinderen kunnen draaien. Vegans moeten altijd achterdochtig zijn, hun looks hebben ze alvast mee.
En als de overrompeling in de Belforstraat of onder de stadshal hen teveel wordt, kunnen ze in hun lokale panicroom tot rust kunnen komen tussen feministische queerliteratuur en eerlijke koffie. Ontsnappen aan de bestiale drukte van de cisgender mannen, die al twee jaar wachten om hun testosteronbom te laten ontploffen in een tiendaagse orgie van drank en drugs, het zal nodig zijn.